De faillissementscurator van een Nederlands bedrijf Nedoil NV (in faillissement) dat actief was in de productie van apparatuur voor de olie- en gassector, wilde een rechtszaak aanspannen tegen een ander bedrijf, Explorator SpA. De faillissementscurator van Nedoil vorderde betaling van het laatste deel van de prijs (EUR 7,2 miljoen) die verschuldigd was voor de verkoop en installatie van apparatuur. Explorator betwistte dat deze bedragen echter verschuldigd waren, omdat de apparatuur niet zou hebben gefunctioneerd in overeenstemming met de voorwaarden van het contract. De apparatuur was echter zonder problemen of onderbrekingen in gebruik gebruikt en Explorator had nooit geklaagd over de functionaliteit ervan, afgezien van enkele kleine problemen die onmiddellijk door Nedoil waren opgelost.
Nedoil werd geconfronteerd met financiële problemen als gevolg van een te ambitieuze expansie die zijn hoogtepunt bereikte toen de oliemarkt in een diepe crisis verkeerde. Toen de belangrijkste geldschieter van het bedrijf zijn steun stopte, was er voor het bedrijf geen andere optie dan bescherming tegen zijn schuldeisers te zoeken. Pas toen Nedoil in herstructurering ging en vervolgens failliet ging, stelde Explorator problemen op.
De curator stond voor twee problemen met betrekking tot de claim tegen Explorator. Allereerst was er niet genoeg geld over om een rechtszaak aan te spannen en tot een goed einde te brengen. Ten tweede zou het een aantal jaren duren voordat de zaak uitgeprocedeerd zou zijn en dat kon mogelijk de faillissementsprocedure en het liquideren van de onderneming aanzienlijk vertragen.
Wat de curator echt nodig had, was een oplossing waarmee hij het volledige beheer, de financiering en het risico van de claim kon overdragen aan een derde. De curator heeft daarom in bespreking gegaan met een procesfinancier. Verschillende opties werden overwogen, waaronder een mogelijke financiering van de procedure in ruil voor een deel van de toekomstige opbrengsten. De beste optie voor de curator was echter een directe verkoop van de vordering aan de procesfinancier tegen een onmiddellijke contante betaling.
De procesfinancier heeft nadien juridisch advies ingewonnen over de mogelijkheid van een verkoop van de claim. Nadat eenmaal was bevestigd dat een dergelijke verkoop geldig kon worden uitgevoerd tussen de curator en de financier en kon worden afgedwongen tegen derden, startte de procesfinancier een due diligence-proces dat drie weken duurde. Na de succesvolle afronding van het due diligence-proces, zijn de partijen een koop- en overdrachtsovereenkomst aangegaan. Bij het sluiten van de overeenkomst, betaalde de financier een onmiddellijke contante som aan de curator.
De curator kon zich vanaf nu weer concentreren op de verkoop van de activa van Nedoil en de afbouw van zijn activiteiten zonder te worden gehinderd door de procedure. Deze transactie leverde ook contante inkomsten op die de curator kon gebruiken om het liquidatieproces uit te voeren.
De procesfinancier procedeerde vervolgens in eigen naam, aangezien de vordering was overgedragen aan de procesfinancier. De financier heeft hierbij zijn eigen advocaten aangesteld en geïnstrueerd tijdens het verloop van de procedure als eigenaar van de vordering. Na 18 maanden procederen werd een schikking bereikt en werd de procedure beëindigd. Met de opbrengst van de schikking kon de financier een winst realiseren die evenredig was aan zijn investering en het gelopen risico.
Deze oplossing was ook optimaal voor de curator en voor Nedoil, omdat het niet alleen een gunstige financiële oplossing bood voor het faillissement. Door de claim over te dragen aan de procesfinancier kon de tegenpartij de financiële zwakte van de initiële eiser niet langer uitbuiten en was dus een belangrijke factor die bijdroeg aan het vinden van ger